Tijdens de D: Dive into Media-conferentie in Los Angeles werd muziekicoon Neil Young op het podium geïnterviewed door Walt Mossberg en Peter Kafka over de kwaliteit en de distributiekanelen van digitale muziek. Daar kon Young kort over zijn: een gemiddeld MP3-bestand bevat slechts vijf procent van de audio van de originele opname. Opmerkelijk was echter zijn uitspraak aan het eind van het interview. Over de huidige distributiemogelijkheden zei Neil Young toen het volgende:
“It doesn’t affect me because I look at the internet as the new radio. I look at the radio as gone. […] Piracy is the new radio. That’s how music gets around. […] That’s the radio. If you really want to hear it, let’s make it available, let them hear it, let them hear the 95 percent of it.”
Wat ons betreft is dit een hele realistische en historisch verantwoorde manier om naar het piraterij-probleem te kijken. Bij het ontstaan van de muziekindustrie waren de live-optredens en de plaatverkopen de belangrijkste inkomstenbronnen voor artiesten en uitgevers. Radio zelf werd indertijd gezien als piraterij. Net zoals bladmuziek daarvoor. De muziekwereld klaagde steen en been dat radiostations allerlei muziek ten gehore bracht zonder dat rechthebbenden er financieel wijzer van werden. Sommige platenmaatschappijen lieten hun gecontracteerde artiesten zelfs schriftelijk afstand doen van het recht om in radioprogramma’s op te treden. Maar al snel werd duidelijk dat de radio een enorme aanjager was voor de platenverkoop. Ook de licentie-inkomsten die via de radio de verschillende muziekwereldportemonnees instroomden, legden de rechthebbenden geen windeieren. Daarop sloeg de stemming compleet om. Zodanig zelfs, dat radiostations en dj’s steekpenningen aangeboden kregen om bepaalde platen maar zoveel mogelijk te pluggen, blij als de muziekindustrie was met zoveel gratis marketing!
Neil Young heeft groot gelijk: Internet Piracy Is the New Radio. Radio is overigens altijd een broeiplaats van etherpiraten geweest, onder meer van vrijheids- en verzetsstrijders. Radio was in die zin het internet, juist omdat de toegang zo makkelijk is. Wat valt daar met de wereldwijde “ether” die internet heet, nu nog aan te verbieden? Zonder dat het negatief uit- en afstraalt op economische en maatschappelijke belangen, in deze tijden van Social Businesses en Social Societies.
De hele attitude ten aanzien van piraterij is volop in beweging. Ondanks de verwoedde pogingen van de stichting BREIN en de in de koelkast gezette SOPA/PIPA-wetgeving wordt file-sharing steeds vaker gezien als een nieuw marketingkanaal. De Braziliaanse auteur Paulo Coelho maakt er geen geheim van dat hij zijn eigen werk op BitTorrent zet. Hij ziet de verkoop van zijn boeken stijgen zodra hij een nieuw boek verspreidt via de illegale netwerken. Deze week stond zijn gezicht zelfs prominent op de voorpagina van The Pirate Bay. Een nieuwe manier van de torrentsite om aandacht te vragen voor iemands werk: “Do you have a band? Are you an aspiring movie producer? A comedian? A cartoon artist?”
Mikael Hed, de CEO van Rovio Mobile, het bedrijf dat de maker is van het immens populaire spel Angry Birds zei deze week op het Midem congres in Cannes het volgende: “We could learn a lot from the music industry, and the rather terrible ways the music industry has tried to combat piracy. […] Piracy may not be a bad thing: it can get us more business. […] We took something from the music industry, which was to stop treating the customers as users, and start treating them as fans.[…] Already our apps are becoming channels, and we can use that channel to cross-promote – to sell further content. The content itself has transformed into the channel, and the traditional distribution channels are no longer the kingmakers.” Piraterij is dus per definitie niet slecht, het kan heel goed meer business opleveren.
Ook het Louis C.K. experiment, maakt duidelijk dat er ruimte is voor nieuwe businessmodellen door simpelweg te concentreren op de kwaliteit van de content. Voor slechts 5 dollar konden de fans van komiek Louis C.K. zijn eigenhandig opgenomen theatershow aanschaffen, downloaden en er mee doen wat ze maar wilden. In slechts twaalf dagen tijd wist hij zodoende meer dan 1 miljoen dollar aan omzet te generen.
Op 23 januari 2012 verscheen het “Digital Music Report 2012” van IFPI, de internationale branchevereniging van muziekmaatschappijen. De omzet van muziekmaatschappijen uit het online aanbod van muziek groeide in 2011 naar schatting met 8% naar 5,2 miljard dollar. In de Verenigde Staten, de grootste markt, is het digitale aandeel zelfs groter dan de fysieke markt. Wereldwijd is het omzetaandeel van digitale muziek 32%. Volgens Frances Moore, de CEO van IFPI zijn er dus genoeg redenen om optimistisch te zijn over de toekomst van de muziekmarkt. Wel waarschuwt zij ervoor, dat piraterij de verdere groei van de markt belemmert.
Paul Solleveld (1954), directeur-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Platenindustrie en Geluidsdragers (NVPI) , is het met Moore eens: “Het illegale aanbod is een regelrechte bedreiging voor de verdere ontwikkeling van de digitale markt. Wereldwijd maakt één op de vier internetters gebruik van ongelicenseerde diensten. In Nederland is dat meer dan 40%. Dat betekent minder inkomsten en daardoor minder ruimte om te investeren in nieuw talent en repertoire […] Ik herhaal dan ook de steun voor de plannen die staatssecretaris Teeven heeft om de digitale markt in Nederland verder te stimuleren. Het illegale aanbod móet simpelweg bestreden kunnen worden. Het is jammer dat een deel van de politiek dat niet lijkt te willen begrijpen en zich laat leiden door allerlei oneigenlijke en emotionele argumenten.”
De IFPI en de NVPI, maar ook de stichting BREIN, kunnen nog veel leren van een oude rot als Neil Young. Het traditionele systeem dat bovenstaande verenigingen zo krampachtig proberen te beschermen kraakt en wankelt aan alle kanten. Zoals ondergetekenden in het artikel “B(l)itz-krieg transformeert de wereld in 2012” al stelden: “Een diepe cultuurclash ligt ten grondslag aan de acties vanuit digitale subculturen als Facebook, Craigslist, Wikipedia en ook Occupy. Voeg daar de militante tegenculturen van Anonymous, LulzSec, Wikileaks en The Pirate Bay aan toe, en het resultaat is een daverende bitsoorlog tegen het traditionele bestel. De trend is helder: digitale sub- en tegenculturen dwingen bestaande systemen om een volgende stap in hun eigen evolutie en die van de mensheid te zetten. Wie niet bij machte of van zins is om deze stap te maken, valt uiteindelijk en onherroepelijk om.”
Ook het vonnis van vandaag waarbij de oprichters van The Pirate Bay door het Zweedse Hooggerechtshof veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf en het betalen van een miljoenenboete valt onder de cultuurclash die we nu overal kunnen waarnemen. Interessant in dit kader is ook de kanttekening die de huidige beheerders van The Pirate Bay plaatsen op hun blog: “But what enrages us to our inner core is that the system, the empire, the governments, are still allowed to try to boss you and us around with one law crazier than the other. Do you think they will stop with SOPA/ACTA/PIPA? They will not. Because you won’t stop sharing those files. Because we will not stay down. Because no one can turn back time. Together, we are the iron that hardens with each strike.”
Dat in dit soort trends daadwerkelijk muziek zit, heeft rocklegende Neil Young nu nogmaals vanuit zijn hoek onderstreept. Maar het allerbelangrijkste dat op het spel staat is wel de geloofwaardigheid van de fel gepropageerde Social Businesses en Social Societies. De strijd is nog niet gestreden, maar met woord en daad worden de traditionele instituties steeds venijniger geattackeerd.
Dit artikel is samen met Jaap Bloem geschreven.
Ik ben beeldhouwer. Waarom kan ik mijn werk niet miljoenen maal digitaal kopiëren en er geld voor vragen? Artiesten die muziek maken of film en vooral de organisaties daarachter zijn in het artiestendomein al meer dan een eeuw bevoordeeld door de mogelijkheden van goedkope kopiën (platen, casettes, cd’s).