Nadenken over Society 4.0

Met veel interesse volg ik al een tijd het werk van Ronald van den Hoff (oprichter van Seats2Meet en auteur van het recentelijk geupdate boek Society 3.0) en Marco Derksen (digitaal strateeg en oprichter van Marketingfacts). In hun presentaties maken beide heren steevast gebruik van nagenoeg dezelfde figuur waarin ze de transitie visualiseren die bedrijven en individuen momenteel doormaken als gevolg van de voortschrijdende democratiserende werking van informatietechnologie.

Screen Shot 2014-04-28 at 14.50.21

In hun figuur worden twee actoren opgevoerd die de hedendaagse economie bepalen. Sinds mijn onderzoek (samen met Patrick Savalle) naar bitcoin, ben ik er echter van overtuigd geraakt dat in de nabije toekomst een derde actor het economisch landschap gaat bepalen, namelijk autonome, zelflerende algoritmes. En dit zet alles op zijn kop…

In het hieronder volgende artikel wil ik aan de hand van de diverse stukken en boeken die ik gelezen heb, toelichten hoe ik mijn gedachten gevormd heb over het onstaan van deze nieuwe speler in de economie en wat de impact hiervan is op onze maatschappij en hoe deze er uiteindelijk uit komt te zien, in hetgeen ik Society 4.0 noem.

Het einde van bedrijven, niet van bedrijvigheid

Op zijn weblog Ribbonfarm beschrijft Venkatesh Rao in het artikel “A Brief History of the Corporation: 1600 to 2100” de geschiedenis van bedrijven. In zijn poging deze geschiedenis te schetsen stuitte hij op de werken van Gary Hamel, Tom Malone en Don Tapscott. Allen leggen ze uit hoe de traditionele bedrijfsvorm het einde van zijn levenscyclus benadert, maar niemand heeft ooit geprobeerd om deze cyclus in kaart te brengen. In zijn analyse over de opkomst en ondergang van de corporatie maakt Rao gebruik van onderstaande figuur waarin hij een drietal perioden onderkent. Iedere periode wordt bepaald door de verovering en het onder controle krijgen van een schaars middel.

lifeofcorp

In de eerste periode (1600-1800), in het zogenaamde Mercantilistiche / Smithiaanse tijdperk, richten bedrijven zich op het bezitten en controleren van zoveel mogelijk handelsroutes en gebieden. Als voorbeeld haalt Rao de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) aan, een particuliere Nederlandse handelsonderneming dat een tijd lang een monopolie had op de overzeese handel, hierbij geholpen door de legers van de koning. Ook toen al bestonden legers in dienst van de grootindustrie.

In de hierop volgende periode (1800-2000), in het zogenaamde Industriële / Schumpeteriaanse tijdperk, gaat het niet langer om handelsroutes en gebieden, maar om het beheersen van tijd. Allerlei technologische innovaties zijn er op gericht om zo snel en zo efficiënt mogelijk producten en diensten te ontwikkelen teneinde deze in de handen van de consument te krijgen. De lopende band van Henry Ford is de exponent van dit tijdperk, vormgegeven volgens de theorie van Frederick Taylor. Het Taylorisme, ‘the scientific management of work’, was misschien wel de belangrijkste blauwdruk van de geïndustrialiseerdee wereld zoals we die nu kennen. Dankzij de mechanisering werd de spierkracht van de mens verbeterd c.q. vervangen en werd massaproductie mogelijk.

Volgens Rao hebben we rond 2000 het hoogtepunt bereikt van het zogenaamde corporatisme. Hij noemt dit punt “Peak Attention”. Bedrijven die vechten om onze aandacht hebben een plateau bereikt. Aandacht kost tijd en mensen hebben simpelweg niet meer tijd om uit te geven. In deze nieuwe periode gaat het niet om de verovering van ruimte of tijd maar om de controle te krijgen over wat Rao “perspective” noemt. En dit is niets anders dan de context van de consument. Het gaat om de levensstijl van het individu. Informatietechnologie maakt het mogelijk dat de consument op de menselijke maat wordt bediend. Door plaats, tijd en allerlei informatiestromen met elkaar te combineren weet het netwerk wat de intenties van het individu zijn en kan het netwerk hier direct op inspelen en zelfs op anticiperen. Het netwerk ‘weet’ wat het individu wil. In deze nieuwe periode, die Rao het “Informatie/Coaseaanse tijdperk” noemt, gaat het ook niet om het meten van welvaart maar om het vergaren van welzijn.

Machines worden economische entiteiten

Grote vraag is nu hoe bedrijvigheid er in de toekomst uit gaat zien. In zijn blogpost “The Mother of All Disruptions” gaat Venkatesh Rao in op deze vraag. In dit artikel laat hij zijn gedachten gaan over de belangrijkste uitvindingen in de geschiedenis van de mensheid. Naast ‘taal’ onderscheidt hij een tweede belangrijke verstoring: ‘informatietechnologie’. In zijn ogen is de impact van informatietechnologie groter dan de invloed van taal: “computing disrupts natural language”.

In zijn argumentatie heeft Venkat het over twee soorten technologieën: zacht en hard. Harde technologieën onderscheiden zich van ruwe grondstoffen doordat ze een ontwerp belichamen. Een harde technologie acteert als het medium van een zachte technologie. Een zachte technologie kan namelijk niet uit zichzelf invloed uitoefenen op de fysieke wereld. Hiervoor heeft ze een harde technologie nodig. Taal zien we zodoende terug in prehistorische muurschilderingen, maar ook geschreven op papier. Software kan bijvoorbeeld bewaard worden op harde schijven, maar ook op ponskaarten. Venkat stelt dat harde technologieën alleen andere harde technologieën kunnen disrupteren. Zachte technologieën kunnen alleen andere zachte technologieën verstoren. “Like disrupts like”.

Gedurende de industriële revolutie hebben machines en organisaties kunnen opereren met behulp van de menselijke taal. Nu wordt de menselijke taal steeds meer vervangen door software, de taal van de machines zelf. Door deze innovatie zijn mensen, maar ook bedrijven, niet langer nodig. De machines kunnen het werk zelfstandig aan. Intelligente software kan zelfs de rol van bedrijven compleet overnemen. Mensen worden als het ware gedisrupteerd door informatietechnologie. “For the first 150 years after the industrial revolution, machines and organizations had to make do with human language (and employ human translators) for their thinking and communication needs. Now they’ve found a technology that serves them better, and they’re switching.”

Alles en iedereen wordt een eenmanszaak

Ieder individu, maar ook ieder voorwerp wordt gedigitaliseerd. Dankzij het Internet of Things krijgt alles en iedereen een of meerdere sensoren die real time gekoppeld zijn aan het internet. Hiermee krijgt alles en iedereen zijn eigen personal cloud. Voeg er kunstmatige intelligentie aan toe en alles en iedereen heeft zijn eigen personal agent, een digitale representatie van het brein. Dankzij dit ontluikende zelfbewustzijn wordt in de nabije toekomst ieder individu en ieder object een eenmanszaak. De traditionele rolverdeling tussen mensen, organisaties en machines gaat volledig op de schop. Software maakt het mogelijk dat een slimme machine, naast mensen en organisaties, als derde speler aan dit economische spel wordt toegevoegd.

Screen Shot 2014-04-28 at 15.56.05

Hebben bedrijven nu al moeite om B2B-, B2C-, C2B- en C2C-modellen te implementeren, dit probleem wordt alleen nog maar groter met de komst van B2M-, M2B-, C2M-, M2C- en M2M- markten.

Een wereld waarin een frisdrankmachine een zelfstandige economische entiteit is, met een eigen (bitcoin) bankrekening, die zelf verantwoordelijk is voor het beheren en de verkoop van zijn eigen drankvoorraad, behoort tot de mogelijkheden. Een machine die dus naast het zelfstandig verkopen van een drankje aan de consument (M2C), ook zelf een order plaatsen kan bij bedrijven (B2M). Het kan zelfs een order plaatsen bij consumenten (C2M) om de voorraad aan te vullen. En het gaat verder dan een frisdrankmachine, een koelkast of een zelfrijdende auto. Denk bijvoorbeeld maar een sprekersbureau. Waarom is het niet mogelijk om een algoritme te bouwen die mijn agenda raadpleegt en de financiele afhandeling van mijn gage voor zijn rekening neemt. En als dit mogelijk is, waarom kunnen dan niet de werkzaamheden van een compleet uitzendbureau gecodeerd worden? Algoritmes openen een doos van Pandora. Wie is er straks juridisch en economisch aansprakelijk wanneer iemand ziek wordt van een frisdrank uit zo’n automaat? En wie is er aansprakelijk wanneer ik niet kom opdagen op een lezing?

Versnelde verandering is de enige constante in het huidige digitale tijdperk. Bedrijven kunnen hun borst voor de komende tijd nat maken. De geest is uit de fles. Het is digitaal darwinisme. Het is adapt or die!

Dit klinkt makkelijker dan gezegd. Simpelweg nieuwe technologie omarmen en alles is opgelost. De praktijk leert echter dat het adopteren van nieuwe technologie niet zonder horten of stoten verloopt. Het is zoals Rutger Bregman in zijn boek “De geschiedenis van de vooruitgang” verwoordt: “het is evengoed de culturele omgang met technologie die de loop van de wereldgeschiedenis bepaalt”.

De mens is een ideeënmachine

Het boek ‘The Selfish Gene’ (1976) van Richard Dawkins opent met de vraag waarom mensen bestaan. Op zoek naar een antwoord op deze vraag, valt Dawkins terug op de evolutietheorie van Charles Darwin. De twist die Dawkins er echter aan geeft, is dat hij niet naar het organisme als geheel kijkt, maar redeneert vanuit de genen waaruit het organisme is opgebouwd. Mensen en dieren zijn niets anders dan overlevingsmachines, robotvoertuigen die blindelings de opdrachten van hun genen volgen. “We are survival machines – robot vehicles blindly programmed to preserve the selfish molecules known as genes.”

Aan het eind van zijn boek vraagt Dawkins zich af of naast de genen ook nog andere vormen van evolutie bestaan. Zijn er andere replicatoren die in staat zijn om zichzelf te variëren, te selecteren en te overerven? Volgens Dawkins is dit het geval. Naast de oersoep van genen, bestaat er nog een soep, die zo voor de hand ligt, dat we deze tot nu toe over het hoofd hebben gezien, namelijk de soep van de menselijke cultuur. Dawkins stelt voor om “het idee van een eenheid van culturele overdracht” een “meme” te noemen. “Net zoals genen zich verspreiden in de genenpoel door te springen van lichaam naar lichaam via sperma of eieren, zo planten memen zichzelf voort in de memepoel door te springen van het ene brein naar het andere brein via een proces dat, in de breedste zin van het woord, imitatie kan worden genoemd.”

In 1986 verwoordde Dawkins het als volgt: “What lies at the heart of every living thing is not a fire, not warm breath, not a ‘spark of life.’ It is information, words, instructions. […] If you want to understand life, don’t think about vibrant, throbbing gels and oozes, think about information technology.” Fred Dretske, een filosoof die zich richt op het gebied van zelfbewustzijn, verwoordde het in 1981 reeds op een andere manier: “In the beginning there was information. The word came later.”

In eerste instantie werd weinig aandacht geschonken aan de theorie rondom memen. Het was de filosoof Daniel Dennett die met zijn boek ‘Darwin’s Dangerous Idea’ (1995) de basis legde voor een compleet nieuwe wetenschap, genaamd memetics. In zijn boek toont Dennett aan dat de logica van Darwin zich laat vertalen in een allesomvattend algoritme dat op ieder systeem van toepassing is. Als er ‘iets’ is dat gekopieerd wordt met variatie en dat ‘iets’ wordt geselecteerd, dan moet er ontwerp vanuit het niets opduiken. Universeel Darwinisme is`volgens Dennett “a scheme for creating Design out of Chaos without the aid of Mind”.

Susan Blackmore is één van de grote kartrekkers van deze wetenschap. Met haar boek ‘The Meme Machine’ (1999) zette zij deze nieuwe wetenschap definitief op de kaart. In het voorwoord van haar boek, geschreven door Richard Dawkins zelf, schrijft Dawkins dat hij nooit voor ogen heeft gehad dat imitatie zo belangrijk is: “But is it really credible that imitation could become the basis of a major theory of the evolution of the human mind and the explosive inflation of the human brain, even of what it means to be a conscious self? Could imitation have been the key to what set our ancestors apart from all other animals?”

In haar verhaal neemt Blackmore ons mee terug in de tijd. Tot diep in de oertijd, tot op het punt waarop mensen de taal uitvonden. Zo’n 50.000 jaar terug begonnen de mensen met elkaar te communiceren door het uitwisselen van geluiden. Dit was het startschot van een wapenwedloop tussen genen en memen. De genen streden voor een klein economisch brein. De memen parasiteerden het menselijke brein en maakten zich sterk voor een alsmaar groter brein om zichzelf te kunnen kopiëren. Of zoals Dennett het verwoordt “It is ideas that hijack our brains”. In plaats van de mens uit te roeien ging de memenparasiet een symbiotische relatie aan met zijn vehikel. De mens werd hiermee zowel een genenmachine als een memenmachine. Het feit dat mensen opgezadeld zitten met een groter brein, is volgens Blackmore een direct gevolg van deze strijd.

Susan Blackmore gaf in februari 2008 een presentatie op TED waarbij ze een derde replicator introduceerde. Deze noemt zij technologische memen oftewel temen. Het zijn memen die zich niet van brein naar brein voortplanten, maar van computer naar computer. De mens heeft deze temen zelf in het leven geroepen. Mensen hebben deze nieuwe vorm van evolutie zelf gestart. Hiermee is volgens Blackmore Pandora’s doos geopend. Wederom zal er een wapenwedloop ontstaan, ditmaal tussen de genen, de memen en de temen.

Screen Shot 2014-04-28 at 17.18.52

Ook een bedrijf is slechts een idee

In het boek “Sapiens: Een kleine geschiedenis van de mensheid” stelt auteur Yuval Noah Harari dat taal niet alleen een middel is om informatie over te dragen over dingen die bestaan, maar ook over dingen die helemaal niet bestaan. Over dingen die alleen voorkomen in onze gedachte. Pure fictie dus. Dit vermogen om dingen te verzinnen, stelt ons vooral ook in staat om dat collectief te doen. Hierdoor kunnen we gemeenschappelijke legenden, mythen, goden en religies produceren. Ideeën die homo sapiens het unieke vermogen geven om flexibel samen te werken in grote aantallen. Dit unieke vermogen onderscheidt ons van de andere dieren en maakt dat mensen op de bovenste tree van de voedselpiramide staat.

Volgens Harari is het idee achter bedrijven een van de meest ingenieuze uitvindingen van de mens. “Het is een collectief hersenspinsel. Je kunt het niet aanwijzen, het is geen stoffelijk voorwerp, maar het bestaat als juridische entiteit. Het is net als jij en ik gebonden aan de wetten van de landen waarin het opereert. Het kan een bankrekening openen en eigendom bezitten. Het betaalt belasting en het kan aangeklaagd en zelfs vervolgd worden, los van de personen die er de eigenaar van zijn of er werken. […] De laatste paar eeuwen zijn bedrijven de voornaamste spelers in de economische arena geworden en we zijn er zo aan gewend geraakt dat we vergeten dat ze alleen in onze fantasie bestaan. In de Verenigde Staten is de technische term voor een naamloze vennootschap een ‘corporatie’, wat ironisch is, omdat die term is afgeleid van het woord corpus (Latijn voor ‘lichaam’), wat juist het enige is wat deze corporaties niet hebben. Maar ondanks het feit dat ze geen echt lichaam hebben, behandelt het Amerikaanse rechtssysteem corporaties als rechtspersonen, alsof ze van vlees en bloed zijn.”

Het frappante is, dat we nu dus de opkomst van een nieuw idee waarnemen. Het idee van autonome, intelligente algoritmes.

Van de eeuw van mijn ouders naar de eeuw van mijn kinderen

Zoals eerder gezegd, maakt Marco Derksen in zijn presentaties gebruik van onderstaande figuur om de veranderde aard van bedrijven uit te leggen. Hij schetst een netwerksamenleving waarin bedrijven en mensen technologie inzetten om met elkaar samen te werken en te communiceren. In zijn figuur zijn er slechts twee actoren die een rol spelen in de zogenaamde Society 3.0: individuen en instituten.

Aan zijn figuur ontbreekt dus een derde actor, die van het autonome, intelligente algoritme. Deze heb ik middels de rode bol toegevoegd.

Software innovaties, zoals de nieuwe cryptocurrencies die net als de machine op het internet leven, maken het mogelijk dat een “slimme” machine, naast mensen en organisaties, als derde speler aan dit “economische” spel wordt toegevoegd.

De implicaties hiervan zijn drieledig:

1. Three-agent economics: In de huidige maatschappij voldoen organisaties net zoals mensen aan allerlei normen, waarden en wetten. In de nabije toekomst zijn machines hetzelfde lot beschoren. Machines moeten beschouwd worden als een economische entiteit. Het idee dat machines zelfstandig geld uit kunnen geven en zelfs bezittingen kunnen hebben, zet alles op zijn kop.

2. Competition among agent types: de traditionele rolverdeling tussen mensen, organisaties en machines gaat op de schop. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat deze rolverdeling hetzelfde zal blijven. Nu zijn er al machines op de markt die sportverslagen schrijven op basis van data en statistieken die tijdens de wedstrijd worden gemaakt. De vraag “welke rol er straks voor mensen overblijft?” wordt in de toekomst alleen maar relevanter. Gaan we een toekomst tegemoet waarin machines het werk van mensen overnemen, zoals wordt gesteld in de boeken “Race Against the Machine” en “The Second Machine Age” van McAffee en Brynjolfsson en wat betekent dit voor het kapitalisme?

3. The rise of network-economies: een nieuw type van organisatie zal het levenslicht zien. Een organisatie die bestaat over de rug van twee zachte technologieën: taal en software, waarbinnen machines en mensen op een compleet nieuwe manier met elkaar samenwerken en communiceren.

Inmiddels is Ronald van den Hoff aan de hand van een discussie die we gevoerd hebben op Koneksa Mondo ook zijn gedachten aan het vormen omtrent Society 4.0. Op Koningsdag stuurde Marco Derksen mij via Twitter onderstaande figuur die Ronald gemaakt heeft.

Screen Shot 2014-04-28 at 16.59.12

In zijn model voor Society 4.0 nemen “crypto algorithms” en “artificial intelligence” ook een belangrijke rol in. In zijn visualisatie communiceren de drie actoren via een decentraal netwerk met elkaar. Persoonlijk denk ik dat het verder gaat dan gedecentraliseerde netwerken, communicatie verloopt in de toekomst over de rug van gedistribueerde netwerken. Maar dit is stof voor een volgend artikel. Hier zal ik in een volgende blogpost “De Uberficatie van alles en iedereen” op in gaan.

Be Sociable, Share!

8 thoughts on “Nadenken over Society 4.0

  1. Sander,

    Weer een mooi stuk, dank je.

    Over de modellen van Marco en Ronald: de rol van machines wordt steeds groter. Dat dit een impact heeft op onze samenleving is duidelijk. Vanaf de stenen vuistbijl tot nu.

    Maar dit betekent niet dat machines een zelfstandige entiteit zijn. Ze hebben namelijk geen wil. Ze hebben een respons, een modus waarin ze geprogrammeerd zijn. Maar geen eigen wil. En ze zijn ondersteunend aan de mens, ze staan er niet naast.

    Als een robot mij over een paar jaar schade geeft, dan spreek ik haar eigenaar aan, niet de robot.

    Een zelfstandige robot of algoritme is als een vliegtuig waarvan de piloot in de vlucht is overleden. Een machine zonder wil en zonder zelfstandige reden tot voorbestaan.

    Tot we machines met een eigen wil hebben, zijn ze volgens mij daarom altijd ondergeschikt aan de wil van mensen. En daarmee een instrument van mensen, geen kracht op zichzelf.

  2. Ewout, helemaal met je eens. Een goed voorbeeld is de bewapende drone. Een onbemand vliegtuigje. Die schiet mensen dood. De wil zit bij de bestuurder. Die bestuurder zit op veilige grote afstand van zijn target.

    Wereldwijd wordt momenteel impliciet langs de weg van wat technisch mogelijk is, een vorm van sluip schieten gepropageerd. Dat werd nog niet zo lang geleden laf genoemd.

    De techniek schrijdt voort, maar dat wil niet zeggen dat de kwaliteit van het bestuur er op vooruitgaat. Het zou zo maar kunnen zijn dat met de komst van meer techniek, het menselijke denken achteruit gaat. We spreken niet meer van identiteit, we spreken van entiteit.

    Momenteel – als het gaat om identiteit – is het aardig om te zien hoe Europa zijn best gaat doen (aan het doen is?) om zijn eigen identiteit neer te zetten in de oplaaiende spanning tussen Rusland en de VS. Of zeggen we liever: Europa is een verzameling van identiteiten, Europa heeft geen eigen identiteit. Dat zou nog eens in lijn liggen van de digitale redenering – alleen 0 en 1 is mogelijk. Daartussen zit niets. Of hebben we een grotere uitdaging in de wereld dan dat…De techniek als frame voor het menselijk functioneren.

    Sander, ik mis jouw positie in dit verhaal: hoe sta je er zelf tegenover?
    Kun jij mij uitleggen wat je bedoelt met …”een nieuw type van organisatie zal het levenslicht zien. Een organisatie die bestaat over de rug van twee zachte technologieën: taal en software, waarbinnen machines en mensen op een compleet nieuwe manier met elkaar samenwerken en communiceren.” “…over de rug van” – in menselijke verhoudingen is daarvan altijd iemand de dupe. Wie is hier de dupe?

    Is deze “theorie” niet een ultieme poging om de meest verschrikkelijke zaken waarvoor mensen verantwoordelijk gehouden kunnen worden, verder van die mens af te laten staan?

  3. Sander, complimenten voor je inzichtelijke blog. Je zet de ontwikkeling van de mensheid helder uiteen vanuit een filosofisch perspectief. Ik denk dat de plaatjes aangeven dat het niet zozeer 4.0 is, als wel een verdieping of concretisering van wat 3.0 eigenlijk is, maar dat terzijde.

    Belangrijker vind ik de vraag wat dit betekent voor mensen, voor individuen. Behalve de ontwikkeling van de mensheid in het algemeen is relevant hoe de positie van individuele mensen zich zal ontwikkelen. Beide lijnen zijn van belang als je de toekomst van de mensheid wil beschrijven.

    Als die twee niet goed in balans zijn, als er meer aandacht is voor de ontwikkeling van de mensheid dan het lot van mensen, dan bestaat het gevaar van het sociaal darwinisme van eind 19e en begin 20e eeuw. Bescherming en ontwikkelmogelijkheid bieden aan individuen vraagt om ingrepen, om keuzes maken.

    Wat ons mens maakt is dat we ingrijpen in onze toekomst en onze omgeving naar onze hand zetten. We grijpen in in de natuur (genen), we geven richting aan de economie (grenzen aan kapitalisme) en zullen dus ook moeten nadenken hoe de autonome robots (hard of zacht) voor ons gaan werken.

    Wat ik daarom interessant zou vinden is welke politieke vraagstukken voortkomen uit deze ontwikkelingen. Wij zullen deze ontwikkeling willen sturen als mensheid, als burgers. Welke ingrepen willen we doen? En welke keuzes denk jij dat we daarbij zullen hebben?
    Daar zou ik graag je mening over horen.

  4. Mooie en interessante blog Sander, dank!

    Ik sluit me aan mij de bovenstaande reacties. Eens met Ewout en Geertjan dat machines geen zelfstandige entiteiten zijn en eens met Davied dat je hier vooral een verdieping of concretisering van society 3.0 schetst. Zeker vanuit het perspectief dat veel individuen en organisaties nog niet eens 2.0 hebben bereikt, is het te vroeg om al te spreken van 4.0. Eerst 3.0 maar eens goed uitwerken! 😉

  5. Mooie samenvatting van eea Sander!
    Alleen in mijn plaatje wil ik laten zien dat eea samensmelt tot een nieuwe samenleving 4.0. En of we daar blij me moeten zijn zoals Hawking aangeeft in het geciteerde artikel van Ewout…ik zeg zelf altijd op mijn presentatie’s: “zou je er, als mens, iets van merken als de omgeving om de mens heen opeens intelligenter wordt dan de mens zelf….
    Deze NL wetenschapper Gerard Jagers op Akkerhuis ziet dat zelfs als de volgende stap van de menselijke evolutie, ik noem hem in hoofdstuk 11.2 van Society30 onderaan: http://tinyurl.com/n58yn7v

  6. Hallo Sander,

    Misschien een leuke aanvulling: de capaciteit van de voorspellingsmodellen en algoritmen groeit dubbel exponentieel (dat is dus gigantisch). Je kan de informatie van de inaugurele rede van AI specialist Prof Dr M.Welling raadplegen, zie sheet 14, http://scyfer.nl/?p=656. We staan wat dat betreft nog aan het begin. Geoffrey Hinton, grondlegger van de deep neural networks heeft er afgelopen jaren voor gezorgd dat neurale netwerken in de derde hype-cycle zit (wordt al sinds 1950 aan gewerkt) en nu een ware versnelling creëert. Bedrijven als google en facebook investeren strategisch in deze kennis.

    Aardige filosofische vraag die nu speelt is: de mens is maar beperkt in staat autonoom nieuwe ideeën te genereren. Nieuwe ideeën, handelingen en keuzes zijn grotendeels een samenvoeging van eerdere waarnemingen. De algortimen zijn in staat meer informatie dan de mens te verwerken en daarmee het gedrag van de mens te voorspellen. Wat blijft er dan nog over van de “vrije” wil van de mens, bestaat deze nog wel?

    Jorgen

Leave a Reply to Marco Derksen Cancel reply